MySQL error /home/jacob/domains/loggy.nl/public_html/logs/layout.php on line 83
insert into online values
(
'',
   '',
   '1710819022',
   '54.226.222.183',
   'stagetes-/'
)


Incorrect integer value: '' for column `jacob_weblog`.`online`.`userid` at row 1
URL: /
IP: 54.226.222.183
UserAgent: claudebot

Post:
Array
(
)


GET:
Array
(
    [gebruikersnaam] => stagetes
)


Sorry, there was an error, we are notified of the issue and will be resolved as soon as possible
Opdracht Stage - Home
Hoe werkt het? Klik hier
Begin pagina
loggy.nl Home
Weblog maken
RSS Feed

Abonneren!

CAO artikelen
Artikel 4:10 Vakantietoeslag 1. De vakantietoeslag bedraagt voor de werknemer die op 31 mei een vol jaar in dienst is geweest 8% van het feitelijk verdiende salaris, in de periode van 1 juni tot en met 31 mei daaraan voorafgaand. De vakantietoeslag wordt ten minste berekend op basis van inpassingsnummer 8, naar rato van het dienstverband. 2. De vakantietoeslag wordt eenmaal per jaar, in de maand mei, betaald. 3. Wanneer de werknemer op 31 mei nog geen vol jaar in dienst is geweest, bedraagt de vakantietoeslag een, aan de duur van de dienstbetrekking tot 31 mei, evenredig deel van het in lid 1 genoemde bedrag. 4. De werknemer, wiens dienstbetrekking eindigt vóór de datum van 31 mei, ontvangt een vakantietoeslag evenredig aan de duur van de dienstbetrekking sinds de eerste juni daaraan voorafgaande. De vakantietoeslag wordt berekend op basis van het feitelijk verdiende salaris en wordt gelijktijdig met de betaling van het laatste salaris uitbetaald. 5. De leden 2, 3 en 4 zijn niet dwingend van toepassing op werknemers met een dienstverband voor bepaalde tijd Artikel 5:7 Stagiairs 1. Stagiairs hebben recht op stagevergoeding indien het een stage betreft die aan de volgende voorwaarden voldoet: a. de stage wordt in het opleidingsprotocol als een verplichte stage aangemerkt; b. de stage duurt langer dan een maand; c. de stage heeft een minimale omvang van 150 uur. 2. De hoogte van de stagevergoeding bedraagt per 1 augustus 2009 € 275,- bruto per maand (tot 1 augustus 2009 € 250,- bruto per maand) voor een stage van gemiddeld 36 uur per week, inclusief onkostenvergoeding (waaronder mede de reiskosten woon-werkverkeer en telefoonkosten worden verstaan). 3. Voor stages van minder dan 36 uur per week geldt de vergoeding naar rato. 4. Partijen bij deze CAO bevelen aan dat de instelling een aansprakelijkheidsverzekering ten behoeve van de stagiair afsluit. 5. De stagevergoeding is niet van toepassing op de stagiair die stage loopt in het kader van de maatschappelijke stage. Onder een maatschappelijke stage wordt verstaan een vorm van leren buiten school waarbij leerlingen in het voortgezet (VMBO, HAVO, VWO) onderwijs vanuit de school door middel van vrijwilligersactiviteiten actief kennismaken met allerlei aspecten en onderdelen van de samenleving. Artikel 6:11 Extra uren werken boven de contractuele basis-arbeidsduur De werknemer kan bij de werkgever (jaarlijks) een schriftelijk verzoek indienen om gedurende een nader overeen te komen periode extra uren te werken boven de contractueel overeengekomen uren welke uren door de werknemer worden ingezet in het kader van het meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden. De werkgever kan nadere voorwaarden stellen bij de toekenning van het verzoek. Artikel 7:2 Opdracht tot overwerk Vergoeding voor overwerk wordt gegeven, indien de werknemer opdracht tot overwerk heeft gekregen, dan wel redelijkerwijs mocht aannemen, dat hij opdracht tot overwerk zou hebben gekregen. In een dergelijk geval stelt de werkgever achteraf de noodzaak tot overwerk vast. Artikel 7:3 Bepaling aantal overwerkuren 1. Indien het overwerk wordt verricht gedurende een periode van een half uur of korter voorafgaande aan of aansluitend op de bij arbeidstijdenregeling vastgestelde werktijd, komt deze periode niet voor vergoeding in aanmerking. 2. Indien het overwerk wordt verricht gedurende een periode langer dan een half uur, wordt deze periode afgerond op een heel uur. 3. Indien het overwerk wordt verricht gedurende een periode langer dan een uur, wordt deze periode naar boven afgerond op halve respectievelijk hele uren. Artikel 8:1 Vakantierechten 1. De werknemer heeft met behoud van het salaris recht op 166 vakantie-uren per kalenderjaar. 2. Voor werknemers met een parttime dienstverband is de regeling van lid 1 naar rato van de omvang van het dienstverband. Voor werknemers met een gemiddelde arbeidsduur boven de 1878 uur per jaar geldt eveneens een aantal vakantie-uren naar rato van de omvang van het dienstverband. 3. De werknemer die op 31 december 2000 in dienst is met een gemiddelde contractuele arbeidsduur van 38 uur, heeft in afwijking van lid 2 een verworven recht, bij handhaving van een arbeidsduur van 1983 uur per jaar, van 184 uur vakantie per kalenderjaar. Artikel 8:12 Definities Verlof 1. a. Ten aanzien van de artikelen 8:12 tot en met 8:21 wordt verstaan onder betaald verlof: het in een werktijdenregeling of rooster door de werknemer op grond van deze bepalingen op te nemen aantal uren waarop geen arbeid behoeft te worden verricht. Deze uren tellen mee bij de vaststelling van de totale arbeidsduur. b. Ten aanzien van de artikelen 8:12 tot en met 8:21 wordt verstaan onder onbetaald verlof het recht op vrij van iedere dienst en/of nachtaanwezigheids-, bereikbaarheids- en/of consignatiedienst. 2. De in het gezin van de werknemer verblijvende kinderen voor wie een adoptie-aanvraag is ingediend, worden voor de toepassing van dit hoofdstuk als kind van de werknemer aangemerkt. 3. Voor de toepassing van dit hoofdstuk geldt voor deeltijdwerkers het naar rato beginsel. Artikel 8:13 Onbetaald verlof in verband met bijzondere gebeurtenissen De werkgever geeft de werknemer voor de hierna genoemde gebeurtenissen onbetaald verlof: a. verhuizing van de werknemer; b. huwelijksaangifte van de werknemer; c. het doen van aangifte van geregistreerd partnerschap; d. het verlijden van een notariële acte waarmee een ongehuwd samenlevingsverband wordt vastgelegd; e. het als lid bijwonen van vergaderingen van Provinciale Staten, Gemeenteraad, Gewestraad of Waterschap; f. het voorbereiden van een aangegeven examen in de opleidingsovereenkomst voor een opleiding als bedoeld in artikel 5:1: maximaal 4 halve dagen of 2 hele dagen per jaar direct voorafgaand aan het examen. Artikel 9:1 Reiskosten woon-werkverkeer 1. De werkgever treft een regeling voor de vergoeding van de kosten, voor de werknemer verbonden aan het eenmaal dagelijks heen en weer reizen van zijn woning naar zijn werk. 2. De in lid 1 bedoelde regeling wordt niet vastgesteld of gewijzigd of ingetrokken dan met instemming van de ondernemingsraad/personeelsvertegenwoordiging. 3. Indien de in lid 1 en 2 bedoelde regeling niet tot stand komt heeft de medewerker ter zake van het eenmaal dagelijks heen en weer reizen van zijn woning naar zijn werk tenminste recht op vergoeding van de reiskosten gebaseerd op de laagste klasse van het openbaar vervoer, alsmede de kosten voortvloeiend uit gebruik van brug, tunnel of veer, tot ten hoogste een bedrag van € 120,64 per maand per 1 januari 2009 en € 122,57 per maand per 1 januari 2010. Indien de medewerker ten gevolge van het uitvoeren van een gebroken dienst, als bedoeld in artikel 6:6 lid 8, meer dan eenmaal dagelijks heen en weer dient te reizen van zijn woning naar zijn werk heeft hij recht op vergoeding van de kosten van het heen en weer reizen tussen de gebroken diensten. 4. Op de in lid 3 omschreven vergoeding komt in mindering een eigen bijdrage van de werknemer ad € 56,66 per maand per 1 januari 2009 en € 47,57 per maand per 1 januari 2010. De vermindering door de eigen bijdrage vindt niet plaats over de kosten die zijn vergoed op grond van de laatste zin van lid 3 ten aanzien van de kosten voor het woon-werkverkeer tussen gebroken diensten. 5. De werknemer die gedurende minder dan 5 dagen per week werkzaam is ontvangt de in lid 3 omschreven vergoeding naar rato van het aantal werkdagen, waarbij de in lid 4 genoemde eigen bijdrage eveneens naar rato wordt verminderd. 6. Op verzoek van de werkgever dient de werknemer de bescheiden te overleggen op basis waarvan de tegemoetkoming kan worden vastgesteld. 7. De in lid 3 en lid 4 genoemde bedragen worden jaarlijks gelijktijdig met de wijziging van de vervoerstarieven van de NS met een zelfde (gemiddeld) percentage aangepast. Artikel 9:7 Verhuiskosten 1. De werkgever treft een regeling voor de vergoeding van verhuiskosten voor zijn werknemers en aspirant-werknemers. 2. De in lid 1 bedoelde regeling wordt niet vastgesteld, gewijzigd of ingetrokken dan met instemming van de ondernemingsraad/personeelsvertegenwoordiging. 3. Indien de in lid 1 en 2 bedoelde regeling niet tot stand komt, heeft de werknemer die bij het aangaan van het dienstverband of gedurende zijn dienstverband verplicht wordt te verhuizen, aanspraak op een vergoeding van verhuiskosten met inachtneming van het bepaalde in lid 4. 4. Bij toepassing van lid 3 bestaat de verhuiskostenvergoeding uit: • vergoeding van de werkelijke kosten van transport door een erkend verhuisbedrijf van bagage en inboedel van de werknemer naar de nieuwe woning; • vergoeding van herinrichtingskosten ten bedrage van maximaal 12% van het jaarsalaris inclusief de vakantietoeslag met een maximum van bruto € 9076,-. Artikel 8:14 Vrije dagen in verband met bijzondere gebeurtenissen 1. De werkgever stelt de werknemer in de gelegenheid om aan de hierna vermelde gebeurtenissen gedurende de bij die gebeurtenissen vermelde periode deel te nemen. Zo nodig verleent de werkgever daartoe betaald verlof. a. verhuizing van de werknemer in opdracht van de werkgever: 2 vrije dagen; b. huwelijk of registratie van partnerschap van één van de leden van het gezin van de werknemer: 1 vrije dag; c. huwelijk of registratie van partnerschap van bloedverwanten in de eerste en tweede graad van de werknemer, van de echtgeno(o)t(e) of relatiepartner: 1 vrije dag; d. 25- en 40-jarig huwelijksfeest van de werknemer: 1 vrije dag; e. 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijksfeest van ouders of pleegouders van de werknemer, van de echtgeno(o)t(e) of relatiepartner: 1 vrije dag; f. 25- en 40-jarig dienstjubileum van de werknemer: 1 vrije dag; g. overlijden van de echtgeno(o)t(e) of relatiepartner, (pleeg)kinderen, (pleeg)ouders van de werknemer dan wel van de echtgeno(o)t(e) of relatiepartner: de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis of crematie; h. overlijden van of het bijwonen van de begrafenis of crematie van bloedverwanten in de tweede graad van de werknemer, van de echtgeno(o)t(e) of relatiepartner: 1 vrije dag. 2. Voor de gebeurtenissen genoemd in lid 1 sub a t/m f geldt dat de werknemer 14 etmalen tevoren aan de werkgever dient te melden dat hij van de regeling gebruik wenst te maken. Voor de gebeurtenissen genoemd in lid 1 a t/m f en h wordt in afwijking van artikel 8:12 lid 3 voor deeltijders het naar rato beginsel niet toegepast. 3. De werkgever verleent bij zodanige ziekte in het gezin dat de werknemer regelingen moet treffen om de zorg te regelen: 24 uur betaald verlof op jaarbasis. De werkgever treft hiertoe een regeling in overleg met de ondernemingsraad. Artikel 10:5 Scholing en persoonlijke ontwikkeling 1. Scholingsbeleid op instellingsniveau: a. De werkgever stelt in overleg met de ondernemingsraad jaarlijks het scholingsplan voor de instelling vast. Het scholingsplan speelt in op de scholingsbehoefte van de strategie van de organisatie en de behoefte van de te onderscheiden beroepsgroepen binnen de instelling. b. Voor de uitvoering van het scholingsplan geldt per werkgever een budget van tenminste 1,3 % van de loonsom per jaar. c. Als onderdeel van het scholingsplan stelt de werkgever in overleg met de ondernemingsraad een regeling studiekosten en studieverlof op. In deze regeling wordt tenminste aandacht besteed aan: • opleidingen die in opdracht van de werkgever worden gevolgd; • de kosten die voor vergoeding in aanmerking komen en in welke mate, met dien verstande dat van studies die in opdracht van de werkgever worden gevolgd de kosten volledig worden vergoed; • de tijd waarvoor studieverlof wordt verleend en in welke mate, met dien verstande dat van studies die in opdracht van de werkgever worden gevolgd, de voor het volgen van de lessen en het afleggen van examens benodigde tijd als werktijd worden aangemerkt; • de terugbetaling van reeds verstrekte vergoedingen. d. De werknemer heeft, ongeacht de omvang van zijn dienstverband, recht op scholing en plicht tot het volgen van scholingsactiviteiten. Tevens moet de werkgever rekening houden met de inhoud van het loopbaanadvies dat aan de werknemer is uitgebracht. 2. Persoonlijke ontwikkeling en loopbaanperspectief: a. De werkgever stelt in overleg met de ondernemingsraad jaarlijks het persoonlijk ontwikkelingsbeleid voor de instelling vast. b. In het persoonlijk ontwikkelingsbeleid staat de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de werkgever en werknemers voor de persoonlijke ontwikkeling van individuele werknemers voor ontwikkeling, inzetbaarheid en loopbaanperspectief centraal. c. Het persoonlijk ontwikkelingsbeleid behelst tenminste de volgende punten: • inzicht in de toekomstige kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkeling van de formatie en van de voorkeuren, inzichten en ambities van afzonderlijke werknemers; • introductie en begeleiding op de werkplek bij de aanvang van de loopbaan binnen de organisatie; • instrumentarium dat de belastbaarheid van de werknemer op objectieve wijze relateert aan diens leeftijd en levensfase en bijdraagt aan een goede afstemming tussen capaciteiten, belastbaarheid, cliëntgebonden activiteiten en behoeften van de organisatie; • bij beëindiging van ieder dienstverband wordt een exitgesprek gevoerd. d. Voor de uitvoering van het beleid ten aanzien van persoonlijke ontwikkeling en loopbaan geldt per werkgever een budget van tenminste 0,2% van de loonsom per jaar. 3. Instellingsbeleid op periodieke gesprekken: De werkgever stelt in overleg met de ondernemingsraad een beleid inzake het voeren van periodieke, in de regel jaarlijks, individuele gesprekken met werknemers. Bestaande systematieken van functionerings- en/ of beoordelingsgesprekken worden hierin geïntegreerd Artikel 8:6 Opname vakantie en aftrek ziektedagen 1. De vakantie wordt, tenzij de belangen van de afdeling of dienst waar de betrokken werknemer aangesteld is zich hiertegen verzetten, overeenkomstig de wensen van de werknemer –desgewenst ononderbroken- verleend. De werknemer kan ten minste aanspraak maken op een vakantie van 3 weken aaneengesloten met inbegrip van de weekends daaraan voorafgaand en daarop aansluitend. 2. De werkgever kan een regeling treffen die ertoe leidt, dat maximaal 3 ziektedagen worden aangemerkt als vakantieverlof in het geval dat de werknemer tijdens de arbeidsongeschiktheidsperiode met toestemming van de controlerend geneeskundige vakantie geniet, met dien verstande dat de werknemer recht houdt op ten minste het in artikel 7:634 BW genoemde aantal vakantiedagen. 3. De algemene regeling en de spreiding van de vakantie binnen de instelling behoeft instemming van de ondernemingsraad/personeelsvertegenwoordiging. Artikel 16:13 Vakantietoeslag In aanvulling op artikel 4:10 van deze CAO geldt een minimum vakantietoeslag van € 126,60 bruto per maand (voor de werknemer met een volledig dienstverband, parttimers naar rato. Dit bedrag wordt niet geïndexeerd met CAO-loonstijgingen. Artikel 17:3 Looptijd CAO en opzegging 1. De CAO geldt van 1 januari 2009 tot 1 maart 2011. 2. Partijen kunnen overeenkomen de CAO tijdens de looptijd te wijzigen. 3. Indien geen van de partijen uiterlijk één maand voor de datum waarop deze CAO eindigt de CAO schriftelijk opzegt, wordt de duur elk jaar met een kalenderjaar verlengd.

wat zijn de aanwezige overlegsvormen binnen mijn a
Antwoorden collega's: Collega 1: Teamoverleg (ene keer over cliënt, AWO (Algemene Werk Overleg & IWO (interne Werk Overleg), SWOT (iedere collega mag een groep uitkiezen waar ze 3 uur zijn. En dan krijgen ze van de van de leidinggevende vragen die ze dan daar moeten beantwoorden), IZO (Individueel Zorg Overleg – over cliënten). Collega 2: Teamoverleg (ene keer over cliënt, AWO (Algemene Werk Overleg & IWO (interne Werk Overleg), SWOT (iedere collega mag een groep uitkiezen waar ze 3 uur zijn. En dan krijgen ze van de van de leidinggevende vragen die ze dan daar moeten beantwoorden). Collega 3: AWO, IWO, IZO (Individueel Zorg Overleg), SWOT

de manier waarop Functioneringsgesprekken plaatsvi
Antwoorden van collega's: Collega 1: - Wie zijn daarbij? Manager en jezelf - Wat vragen/onderzoeken ze? Er is een vragenlijst opgesteld die je moet beantwoorden. Er staan dan dingen in die je over jezelf moet beantwoorden zoals: Huidige Functioneren 1. Algehele indruk 2. Takenpakket en taakverantwoordelijkheid 3. Kennis en vaardigheden 4. Werkomstandigheden 5. Ziekteverzuim 6. Werksfeer en onderlinge verhoudingen 7. Bejegening richting cliënt en verwanten 8. Gespreksonderwerpen van de medewerker Deze vragen moet je voor/over jezelf beantwoorden. Beoordeling aan de hand van het competentieprofiel 1. Communiceren en cotact 1 – 2 – 3 – 4 – 5 2. Coachen 1 – 2 – 3 – 4 – 5 3. Coördineren en regisseren 1 – 2 – 3 – 4 – 5 4. Flexibiliteit 1 – 2 – 3 – 4 – 5 5. Klantgericht werken 1 – 2 – 3 – 4 – 5 6. Methodisch werken 1 – 2 – 3 – 4 – 5 7. Omgaan met grenzen 1 – 2 – 3 – 4 – 5 8. Ondersteunen van de cliënt 1 – 2 – 3 – 4 – 5 9. Samenwerken 1 – 2 – 3 – 4 – 5 10. Zelfstandigheid 1 – 2 – 3 – 4 – 5 Bij deze vragen moet je jezelf een cijfer geven van 1 t/m 5. Hoe goed vindt je jezelf functioneren in deze competenties? Daarna ga je het nog hebben over ‘aandachtspunten en doelstellingen’, ‘afspraken en actiepunten’ en daarna ondertekend de manager en jezelf aan het einde van het gesprek dit formulier. - Stel het blijkt dat je als werknemer niet meer goed functioneert, wat gebeurd er dan? Dan ga je samen met je coach en manager kijken wat wel geschikt is. Of op je eigen werkplek maar dan een andere functie of een totaal andere baan. - Wie houden die gesprekken? De manager - Hoe vaak is dat? 1 x per jaar. (HKZ kwalificatie) - Hoe Moet je je voorbereiden op zo’n gesprek? Vragenlijst invullen en uitwerken. Dan ga je er samen over praten. Collega 2: - Wie zijn daarbij? Alleen de Manager - Wat vragen/onderzoeken ze? Een vragenlijst. Die moet je invullen over jezelf. Jezelf punten geven bij verschillende vragen. Hoe functioneer je in je werkveld. En daaruit komt het gesprek uit. - Stel het blijkt dat je als werknemer niet meer goed functioneert, wat gebeurd er dan? Dan ga je samen met je coach en manager kijken wat wel geschikt is. Dat kan misschien een andere functie zijn op de plek waar je nu werkt. Of als er helemaal niets goeds komt uit de test moet je echt samen gaan kijken naar iets anders en dan opnieuw gaan soliciteren. - Wie houden die gesprekken? Manager - Hoe vaak is dat? 1 x per jaar. (HKZ) Met de oude manager werd dat bijna niet geplant. Maar nu met de nieuwe manager heeft iedereen weer een functioneringsgesprek. Zij houdt zich daar erg goed aan. - Moet je je nog voorbereiden op zo’n gesprek? Lijst vul je in op werk of thuis. Goed voorbereid naar het gesprek gaan. Lijst uitgewerkt, enz. Collega 3: - Wie zijn daarbij? Alleen de Manager - Wat vragen/onderzoeken ze? Een vragenlijst. Die moet je invullen over jezelf. Jezelf punten geven bij verschillende vragen. Hoe functioneer je in je werkveld. En daaruit komt het gesprek uit. - Stel het blijkt dat je als werknemer niet meer goed functioneert, wat gebeurd er dan? Dan ga je samen met je coach en manager kijken wat wel geschikt is. Dat kan misschien een andere functie zijn op de plek waar je nu werkt. Of als er helemaal niets goeds komt uit de test moet je echt samen gaan kijken naar iets anders en dan opnieuw gaan solliciteren. Je gaat een begeleidingstraject in. Er volgen dan nog veel meer gesprekken om te kijken of er verbetering in je functioneren zit. - Wie houden die gesprekken? Manager - Hoe vaak is dat? 1 x per jaar. (HKZ) Met de oude manager werd dat bijna niet geplant. Maar nu met de nieuwe manager heeft iedereen weer een functioneringsgesprek. Zij houdt zich daar erg goed aan. - Moet je je nog voorbereiden op zo’n gesprek? Lijst vul je in op werk of thuis. Goed voorbereid naar het gesprek gaan. Lijst uitgewerkt, enz.

hoe denken ze over overuren?
Antwoorden van collega's: Collega 1: Na een kwartier schrijf ik het op. Collega 2: Na een kwartier schrijf ik het wel op. Ik probeer vaak op tijd klaar te zijn. Maar vaak lukt dit niet. Ik schrijf dit dan JUIST op omdat de manager dan kan zien dat het gewoon niet kan met de tijd die we krijgen. We staan in ons eentje op de groep en als er dan een bij is die wat meer zorg nodig heeft dan is het best wel zwaar. Ik vindt dat je daar dan ook eerlijk in moet zijn. Collega 3: Ik let er wel heel erg op dat ik op tijd klaar ben. ‘S morgens lukt dat meestal niet. Je hebt dan maar 3 uur om alles te regelen. En soms valt er zoveel te regelen en het ligt ook maar net aan de cliënten hoeveel begeleiding ze vragen. Na een half uur meestal wel maar naar een uur schrijf ik het sowieso op. Thuis werken schrijf ik soms op als het echt heel veel is. Als ik er echt een paar uur mee bezig ben dan vindt ik dat te veel.

Protocollen op mijn BPV-adres
Protocol baden en douchen Doel Helaas zien we (nog) regelmatig berichten in de media over (bad)incidenten met een zeer ernstig gevolg zoals verdrinking of verbranding. Uiteraard willen wij dit voorkomen door het bieden van verantwoorde en dus veilige zorg. Daarom willen we omstandigheden creëren waarin een cliënt zich veilig kan baden/douchen. Dit protocol, en de juiste toepassing ervan, moet hieraan een bijdrage leveren. Algemeen Een badkamer is om meerdere redenen een minder veilige omgeving dan andere woonruimten. Te denken valt aan gladde vloeren en de aanwezigheid van stopcontacten. Het baden van cliënten is dus om meerdere redenen niet altijd zonder risico’s. Een reden waarom een deel van onze cliënten risico’s loopt tijdens het baden/douchen is gelegen in het feit dat niet alle mensen, om verschillende redenen, pijn (kunnen of willen) aangeven en gevaar niet altijd door cliënten wordt gezien. Het bad- en douchewater. De temperatuur van het bad- en douchewater mag niet boven de 37 0 Celsius komen. Het meest betrouwbaar is het meten van de watertemperatuur, doch dit is een methode die op praktische bezwaren stuit. Men mag echter ook niet volledig vertrouwen op de thermostaatkraan of andere technische voorzieningen die mogelijk zijn getroffen. Daarom is het in ieder geval van belang dat een begeleider de temperatuur van het water handmatig controleert vóóraf aan, én gedurende het douchen of baden. De temperatuur van het water kan men het best beoordelen met de elleboog of de binnenkant van de pols omdat deze lichaamsdelen erg gevoelig zijn. Het toezicht Per cliënt zal men zich moeten afvragen of het verantwoord is dat deze zonder toezicht in bad of onder de douche gaat. Indien een cliënt niet verantwoord zonder toezicht kan baden of douchen, dient dit in het zorgplan te worden vastgelegd. Als toezicht noodzakelijk is, mag men de cliënt ook niet ‘even’ alleen laten. Het is daarom belangrijk van tevoren alles klaar te leggen wat men in de badkamer/douche nodig denkt te hebben. Speciale maatregel bij epilepsie Cliënten waarvan bekend is dat zij epilepsie hebben, dienen bij voorkeur gebruik te maken van een douche of wastafel. Indien een cliënt nadrukkelijk te kennen geeft van het bad gebruik te willen maken is direct toezicht altijd noodzakelijk. Uitzonderingen Uitzonderingen op dit beleid kunnen alleen gemaakt worden, na zorgvuldige afweging van de risico’s, in overleg met de cliënt of diens wettelijk vertegenwoordiger alsmede na overleg met de arts (verstandelijk gehandicapten) en/of gedragsdeskundige. Indien afspraken worden gemaakt die afwijken van dit protocol dient dit schriftelijk in het zorgplan te worden vastgelegd. Risico’s - Verdrinking - Verbranding - Vallen Let op: Het is de bedoeling met dit protocol een bijdrage te leveren aan goede en verantwoorde zorg- en dienstverlening. Het kan zo nodig worden aangepast aan de individuele wensen van de cliënt. Bij twijfel ten aanzien van de uitvoering van dit protocol of in situaties waarin dit protocol niet voorziet, overlegt men met de manager van de RVE. Afwijken van dit protocol kan soms noodzakelijk zijn, doch men zal afwijken van dit protocol te allen tijde moeten kunnen motiveren. Dit protocol is slechts een hulpmiddel en kan en mag nooit de plaats innemen van het eigen denken en handelen van de medewerker. De medewerker kent, en neemt bij het hanteren van dit protocol, zijn of haar eigen professionele verantwoordelijkheid. Protocol afleggen van een overledene Doel Geven van de laatste zorg, het gereed maken van de overledene voor het opbaren. Algemene opmerkingen - Ga na welke afspraken er gemaakt zijn rondom het overlijden van de client. - Leg de overledene pas af nadat de dood door een arts is geconstateerd. - Leg de client binnen 2 uur na het overlijden af in verband met het optreden van lijkstijfheid door stolling van de lichaamseiwitten. - Het verzorgen dient naar de wens van de overledene en/of diens nabestaande te geschieden - Indien gewenst of indien van toepassing kan de overledene worden afgelegd door een begrafenisondernemer of nabestaanden, waarbij de wens van de overledene of nabestaanden dienen te worden gerespecteerd. - Houdt tijdens het afleggen rekening met lucht die ontsnapt aan de longen, de zogenaamde laatste zucht. - Leg de client altijd met zijn tweeën af Benodigdheden - Aflegkoffer met als inhoud: ▪ Niet steriele handschoenen ▪ Nagelschaartje ▪ Verbandmaterialen (gazen en verband) ▪ Witte en vette watten - Schorten - Waskommen - Washandjes - Handdoeken - Water en zeep - Incontinentiemateriaal - celstofmatjes - Lakens - Eventueel scheerapparaat - Kleding (naar wens van de overledene en/of familie) - Afvalzak Werkwijze - Zorg voor privacy, sluit de deur van de kamer waar de overledene ligt. - Trek niet steriele handschoenen aan - Leg de overledene plat neer - Neem sieraden van de overledene af - Scheer indien nodig de overledene - Kleed de overledene uit - Verwijder eventuele katheters. - Plaats celstofmatje onder de stuit en druk op de buik om de blaas van de overledene te legen. Maak ook het rectum voorzichtig leeg. - Vul rectumopening eventueel op met prop vette watten - Verwijder celstofmatjes - Was de overledene met water en zeep - Verzorg eventuele wonden en dek ze af - Doe incontinentie materiaal voor om eventueel lekken van urine of ontlasting op te vangen - Verzorg de nagels - Trek de overledene de uitgezochte kleding aan. - Verzorg het haar. - Leg de handen over elkaar of naast het lichaam - Sluit de ogen en mond (zo nodig op ogen natte watjes leggen en kaak ondersteunen met een opgerolde handdoek of een kinsteun) - Bedek bewoner eventueel geheel met een laken - Blijft de overledene op de kamer, zet dan een raam open en de verwarming uit. - Doe het vuile beddengoed en kleding in de was. - Ruim gebruikte materialen op. - Was de handen. - Voor het afscheid nemen van familie bezoekers doe je het volgende: ▪ Sluit het raam ▪ Verwijder het laken ▪ Verwijder de handdoek onder de kin en de watjes op de ogen ▪ Pas de ruimte waarin de overledene verblijft aan voor het bezoek, bijvoorbeeld stoelen en tafels, muziek, bloemen, kaarsjes. Bronnen - Infoklapper medewerkers, Zozijn - www.zorgprotocollen.nl Protocol handleiding ziekenhuisopname Doel Goed verloop van opname in het ziekenhuis bij - Geplande opname - Acute opname Geplande opname: Voorbereiding: Informatie verzamelen over: - De ingreep/onderzoek (wat gaat er gebeuren) - Verwachte duur van de opname - Gevolgen van de ingreep voor de client - Inschatten wat de reactie zal zijn voor de client - Wie er als eerst gebeld moet worden bij bijzonderheden. Informeren en voorbereiden van de client: - Nagaan wat mogelijk/wenselijk is - Wie doet wat, wanneer en welke wijze. (maak een soort plan) - Overleg/informeer eventueel familie/wettelijkvertegenwoordiger naar hun wensen. - Regel begeleiding in het ziekenhuis. (24-uurs begeleiding nodig?) Wat neem je mee tijdens de opname: - Medische status - Ponskaartje - Verwijsbrief - Eventueel begeleidend schrijven van de arts - medicatieoverzicht - Bij langdurende opname: pyama’s, pantoffels, ochtendjas, ondergoed, bovenkleding en toiletartikelen. - Eventueel gerustellende spullen voor de client, foto’s, knuffels, boekjes. - Indien nodig aangepast materiaal (bekers, lepels) - Zorgprotocollen Tijdens opname: - Zorg dat de client zich zoveel mogelijk op zijn gemak voelt - Informeer naar bijzonderheden bij de verpleegkundige - Houdt bij langere opname AVG arts op de hoogte van de situatie Na opname: - Tref voorbereidingen in de woonsituatie ▪ Kan client naar eigen afdeling, kamer etc. ▪ Zijn er hulpmiddelen nodig, postiel dekenboog, fixatiemateriaal ▪ Breng de polikliniek op de hoogte van het ontslag uit het ziekenhuis - Geef overdrachtformulieren af bij de polikliniek. - Dokterassistent van polikliniek plant visite van de arts in. - Let op doorligplekken! Bij acute opname: - Afhankelijk van de situatie gaat mee: ▪ Verwijsbrief, begeleidende brief van de arts en toebehoren ▪ Ponskaart ▪ Medische status ▪ Medicatieoverzicht ▪ Eventueel nachtkleding en toiletartikelen - Verder kunnen de punten bij ‘geplande opname’ geraadpleegd worden. Bronnen - Infoklapper medewerkers, Zozijn - www.zorgprotocollen.nl Protocol: verplegen tijdens en na een insult Doel - Het geven van adequate zorg tijdens en na een insult. - Voorkomen van verwondingen. Algemene opmerkingen - Indien een cliënt voor het eerst een insult krijgt, dan dit altijd melden bij een arts. - Er zijn verschillende soorten aanvallen: ▪ Generaliseerde aanvallen: Grote delen, of soms alle delen, van de hersenen zijn tegelijk betrokken.  Tonisch/clonische aanval, ook wel grote aanval genoemd. Bij deze aanval is de cliënt volledig buiten bewustzijn. Tijdens de aanval wisselt spierverstijving af met schokken met als laatst verslapping. De duur van deze soort aanval kan variëren van twee tot zeven minuten.  Absences, hierbij is de cliënt gedurende korte tijd buiten bewustzijn. De ogen draaien even weg of knipperen. Soms treden er kleine schokjes in de handen op. De duur van deze aanval kan enkele seconden tot een minuut zijn en kan meerdere keren op een dag plaats vinden. ▪ Partiële aanvallen: Alleen een bepaald deel van de hersenen zijn betrokken.  Eenvoudige partiële aanvallen, hierbij zijn verschijnselen licht en van korte duur waarbij de cliënt bij bewustzijn blijft. Deze aanval uit zich bijvoorbeeld door: plotselinge en/of ongecontroleerde bewegingen, de cliënt ziet/hoort gedurende korte tijd dingen, de cliënt ruikt/proeft iets, de cliënt voelt ergens prikkelingen en/of tintelingen. De duur van deze aanval kan variëren van enkele seconden tot minuten. Soms kan de plaatselijke storing in de hersenen zich uitbreiden over de hele hersenen (secundaire gegeneraliseerde aanval), waardoor het ook een voorbode kan zijn van een tonisch/clonische aanval.  Complexe partiële aanvallen, hierbij zijn meerdere hersendelen betrokken en gaan gepaard met volledig of gedeeltelijk verlies van het bewustzijn. Het begin van de aanval wordt vaak bewust beleeft. Daarna uit de aanval zich in vreemde, zinloze bewegingen zoals smakken, slikken, kauwen op niets, doelloos rondlopen, wrijven over kledingstukken. Ogen zijn vaak starend opengesperd. Na enkele minuten keert het bewustzijn terug. - Zorg dat je kennis hebt van epilepsie als je met een cliënt werkt die epilepsie heeft. - Raadpleeg altijd het persoonlijke epilepsie protocol van de cliënt voor bijzonderheden en toedienen van eventuele medicatie. - Blijf tijdens het insult altijd bij cliënt en observeer de cliënt op: ▪ gelaatskleur (cyanose, bleekheid); ▪ ademhaling (diep snuivend, snurkend, komt deze weer op gang); ▪ soort insult (volledig of niet); ▪ aanwezigheid stijfkrampen (tonisch); ▪ aanwezigheid schudkrampen (clonisch); ▪ stand van de ogen (wegdraaien van links naar rechts); ▪ tijdsduur insult (aantal min.); ▪ observeren van de bewegingen (zijn deze symmetrisch of asymmetrisch); ▪ Noteer alle gegevens in dagrapport en aanvalskalender en zorgplandossier. - Als een cliënt een insult heeft, blijf dan altijd bij hem/haar tijdens de bewusteloosheid. Werkwijze tijdens de aanval - Observeer de cliënt goed, zodat je later de aanval duidelijk kan rapporteren. Wat te doen bij eenvoudige of complexe partiële aanvallen: - Observeer hoe lang de aanval duurt. - Haal scherpe voorwerpen uit de omgeving van de cliënt, waarmee hij/zij zich zou kunnen verwonden. - Probeer nooit bewegingen van de cliënt tegen te houden. - Het is beter de cliënt niet zomaar beet te grijpen, dit kan verkeerd worden opgevat. Wat te doen tijdens een absence: - Observeer hoe lang de absence duurt. - Haal scherpe voorwerpen uit de omgeving van de cliënt, waarmee hij/zij zich zou kunnen verwonden. - Probeer nooit bewegingen van de cliënt tegen te houden. Wat te doen bij een tonische/clonische aanval: - De ademhalingsweg dient vrij te zijn of vrij te worden, in verband met overmatig speeksel tijdens een insult moet het hoofd op het eind van de aanval opzij worden gedraaid, nog beter is het om de cliënt in de stabiele zijligging te brengen. - Let op de tijd dat de aanval duurt. - Haal voorwerpen in de omgeving van de bewoner weg, waar hij/zij zich aan zou kunnen verwonden. Zorg voor voldoende ruimte. - Probeer nooit de bewegingen van de cliënt tegen te houden. - Stop nooit iets tussen de tanden. - Leg eventueel een handdoek/jas/trui onder het hoofd van de cliënt. - Maak knellende boorden en stropdassen los. - Verwijder eventueel een bril en los gebit. - Volg verder het persoonlijke epilepsieprotocol van de cliënt. Bijvoorbeeld het toedienen van medicatie. Als de cliënt in een rolstoel zit: - Zo mogelijk rugleuning iets naar beneden doen en hoofd steunen; - Zo mogelijk tafelblad verwijderen; - Zo mogelijk riemen losmaken; - Zo mogelijk de cliënt op de grond leggen. Als de cliënt in bad zit: - Hoofd ondersteunen en water weg laten lopen; - Cliënt toedekken met bijvoorbeeld een handdoek; - Maak gebruik van een zwemkraag bij mensen met epilepsie. Wat te doen bij een status epilepticus: - Dit is niet een bepaalde soort aanval, maar een aanvalstoestand die lang duurt of een serie aanvallen waarbij de ene aanval overgaat in de volgende, zonder dat de cliënten zijn hersteld van de vorige. Er is sprake van een status epilepticus als de aanval of serie aanvallen langer duurt dan 30 minuten. Een status epilepticus kan bij alle vormen van epilepsie optreden, maar is vrij zeldzaam. Medisch ingrijpen is (meestal) nodig. - Als je niet bekend bent met de aanvallen, of als je twijfelt is het goed om een arts te bellen. Beter één keer voor niets, dan één keer te laat. Werkwijze na een insult - Inspecteer NA de aanval (krampen) de mond, voor het geval er voedsel of iets dergelijks in de mond aanwezig was. Een gebitsprothese kan losgeraakt of verschoven zijn. - Na een aanval kan de cliënt last hebben van een verlaagd bewustzijn en desoriëntatie. Zorg dat je bij de bewoner blijft totdat hij/zij weer helder is. - Als cliënt weer bij is stel hem/haar dan gerust en vertel wat er gebeurd is. - Tijdens een volledig insult kan de cliënt incontinent van urine zijn, stel cliënt nadien hierop gerust en verdroog en verzorg de cliënt - Sommige cliënten stellen het op prijs om nadien even in een rustige omgeving te verblijven indien mogelijk. - Activeer cliënt niet te snel. - Verzorg indien nodig wondjes. Bij een diepe wond, arts waarschuwen. Hechten van de wond moet binnen 6 uur gebeuren. - Rapporteer alles volgens afspraak. Bronnen - www.zorgprotocollen.nl - Folder: Epilepsie in het kort, Epilepsie fonds (www.epilepsie.nl) Protocol: meten van de lichaamstemperatuur. Let op! Artsen bevelen aan om de temperatuur rectaal te meten, mocht dit echter om bepaalde redenen niet kunnen bij een client dan mag overgegaan worden op het meten via een oorthermometer. Doel Het meten van de lichaamstemperatuur bij verdenking van koorts of ondertemperatuur. Wie mag deze handeling uitvoeren Iedereen die op de hoogte is van de juiste techniek mag deze handeling uitvoeren. Algemene opmerkingen - Als je de ochtendtemperatuur wil meten, meet dan voor het opstaan van de client. - Wees voorzichtig bij aambeien. - Let op bij het meten via de oor. De volgende bijzonderheden kunnen de uitslag beinvloeden: ▪ Client heeft gehoorapparaat ▪ Client heeft een tijdje een koptelefoon opgehad ▪ Client heeft oorproppen ▪ Client heeft langere tijd op zijn oor gelegen - Geef altijd aan een arts door als je gemeten hebt met een oorthermometer. - Blijf tijdens de meting altijd bij de client. Referentiewaarden Ondertemp < 35.5° C Normale temp 36.0° - < 37.5° C Verhoging 37.5° - < 38.0° C Koorts > 38.0° C Benodigdheden - Een thermometer met plastiek hoesje - Eventueel wat vaseline - Pen en papier Werkwijze Rectaal - Vertel de client wat je gaat doen stel hem/haar gerust - Zorg voor privacy - Was de handen - Controleer werking digitale thermometer - Doe de meter in een plastiek hoesje en breng eventueel wat vaseline aan op de punt - Help de client in de juiste houding, bij voorkeur op linkerzijde met opgetrokken knieen. (in deze houding bestaat de minste kans op beschadiging van de endeldarm) - Til de bovenste bil van de client op en breng voorzichtig de thermometer in (alleen het smalle gedeelte) - Laat de thermometer zitten tot hij aangeeft klaar te zijn (vaak een piepje) - Verwijder de thermometer en daarna het hoesje. - Lees de temperatuur af en noteer dit. - Vertel de client dat hij/zij klaar is en geef een compliment - Maak de thermometer schoon met een gaasje en desinfectans - Ruim de gebruikte materialen op - Was de handen - Rapporteer de handeling Oorthermometer - Lees voor gebruik de gebruiksaanwijzing. Elke oorthrtmometer werkt anders. - Vertel de client wat je gaat doen stel hem/haar gerust - Zorg voor privacy - Was de handen - Bevestig plastiek hoesje op de kop van de thermometer - Zet de meter aan. - Trek de oorschelp zachtjes omhoog en naar achteren - Breng de meter in het oor (druk op de knop zodat de meter gaat meten) - Hou de meter stil en wacht tot de meter klaar is met meten (wacht op piep) - Haal meter uit het oor en lees temperatuur af en noteer dit - Haal het plastiek hoesje van de thermometer - Vertel de client dat hij/zij klaar is en geef een compliment - Ruim de gebruikte materialen op - Was de handen - Rapporteer de handeling Complicaties - Bloedinkjes ten gevolge van aambeien of beschadiging van het darmslijmvlies Bronnen - Infoklapper medewerkers, Zozijn - www.zorgprotocollen.nl - www.wikipedia.nl

knelpunten in de organisatie van mijn BPV-adres /
Antwoorden van Collega's: Collega 1: - Waar loop je wel eens tegen aan? Er wordt best weinig feedback gegeven onder collega’s. dit zal wel moeten. - Heb je dan gelijk een oplossing ervoor of overleg je dat eerst met collega’s. Soms dan vraag ik aan collega’s. in de map schreef ik het eerder dan in het ECD. Collega 2: - Waar loop je wel eens tegen aan? Ik mis de actie en reactie van collega’s. Meer feedback van vooral collega’s. Meer overleggen met collega’s over de cliënten. Dingen die nieuw worden ingebracht enz. FEEDBACK! Ik vindt het jammer dat wel elkaar (collega’s) ook nooit zien. De diensten sluiten niet aan dus je ziet elkaar daarom nooit. Ik vindt het dan juist wel fijn om even een overdracht te doen en belangrijke dingen te bespreken. - Heb je dan gelijk een oplossing ervoor of overleg je dat eerst met collega’s Alles in overleg. FEEDBACK. En dan beslissen. Collega 3: - Waar loop je wel eens tegen aan? Dat er zoveel loonstrookjes zitten tussen mijn functie en die van de directeur. Ik ben de handen aan het bed. Er zitten te veel functies tussen mij en de directeur. Dat vindt ik onnodig. Ik krijg individuele coaching voor mijn taken. Ik heb best veel taken en sommige taken schuif ik daardoor steeds weg. Door die coaching krijg ik meer structuur in mijn taken. - Heb je dan gelijk een oplossing ervoor of overleg je dat eerst met collega’s. Ja dat heb ik wel. Ik los het gelijk op. Ik zet dingen gelijk in het ECD of in het rapporteer boek en vraag dan ook om feedback. Maar, als ik het na een week nog niet heb dan doe ik het wel gewoon. Zoals ik wou laatst het bureau opruimen. Dingen ergens anders neerzetten, enz. Dan rapporteer ik dat aan de andere collega’s om te vragen als dat goed is. Maar na een week heb ik nog niks gehoord. Nou, dan doe ik het ook gewoon hoor.

Outlet NL female 140915 - 030216 468x60


Weblog